De dag dat Samira werd geboren, was een stralende dag.
Moeder schaap had het een beetje uitgesteld, want ‘s morgens was er mist. Het
leek haar wat te vochtig voor een lam wat net geboren was en snel droog moest
zijn.
Moeder schaap was een van de belangrijkste dieren van de
kudde. Ze was een leidschaap en niet zo maar één. Nee, zij was de baas in de
kudde. De kudde bestond niet uit gewone schapen die je vaak in de wei ziet, met
een mooi stalletje erbij. Deze kudde was van een ras wat je bijna niet meer
ziet en dat noemen ze zeldzaam. Het waren Schoonebeeker Heideschapen.
De schapen lopen vrijwel zomer en winter buiten en kennen
elkaar allemaal. Ze eten samen, ze drinken samen en ze krijgen samen ook
lammetjes. Ze blijven gewoon bij elkaar en zien zo van elkaar hoe dat gaat.
Samira was dus geboren op een mooie lentedag en je zult het
niet geloven, maar binnen een uur stond ze al op haar pootjes en dronk melk bij
moeder schaap.
‘Ho ho, niet zo gulzig Samira,’ zei moeder, ‘rustig aan er
is genoeg’.
Omdat moeder schaap een leidooi is draagt ze een bel en
Samira had al snel door dat ze op avontuur kon gaan als ze de bel maar in de
gaten hield. Ze huppelde tussen de andere schapen door en ineens… Wat was dat? Dat
was geen lam zoals zij. Het was harig en duwde haar aan de kant. Op een
holletje rende ze richting het belgeluid van haar moeder, al blatend van
schrik. En moeder schaap moest lachen om haar kind en ging direct zo staan dat
de kleine Sam een slokje kon drinken om van de schrik te bekomen. ‘Ja, Samira
dat was de hond van de herder waar je mee kennis gemaakt hebt. Hij zorgt ervoor
dat je niet van de kudde afdwaalt’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten